Mist

Gepubliceerd op 31 maart 2020 om 01:11

Ik heb er een tijdje over nagedacht. Wil ik wel bloggen voor Graslandkinderen nu Corona door de wereld waart? Ik schreef een maand geleden een tekst over mist. Mist in mijn hoofd en mist in Grasland. Ik twijfelde. Was het niet te zwaar? Moest het niet wat gezelliger? Nu ik al weken thuiszit, alleen naar de winkel ga voor boodschappen, zonder dat ik weet waar en wanneer dit gaat eindigen, zit er mist in mijn hoofd. Ik ben vast niet de enige HSP-er die daar last van heeft. Dus misschien is dit herkenbaar:

Ik hou niet van mist. Ik wil alles kunnen zien. Als het mist zet ik mijn energie aan en ga voelen. Waarom is er mist, wat zit er in die mist, is het gevaarlijk? Ik zoek vooral naar de manier om die mist zo snel mogelijk op te laten trekken. Blauwe lucht en een heldere horizon. Dan voel ik me veilig.

Mist is een ander woord voor onzekerheid, voor geheim. Voor de schrik die ik als kind voelde, als alles ineens anders bleek te zijn dan ik dacht.

Mijn vader was iemand die ik in de gaten moest houden. Dingen die hij de ene dag goed vond, waren dat de volgende dag niet. Dan was er mist en het gevoel dat de grond onder me weg zakte. De beschuldigingen waren onrechtvaardig. Dat wist ik wel, maar weerwoord had ik niet. De mist maakte dat denken moeilijk was. Het is één van de redenen waarom ik hoogsensitiviteit ben gaan gebruiken. Dan had de mist geen kans.

Ik leerde hem lezen. Eerst gewoon aan de buitenkant. De blik in zijn ogen, de stand van zijn mond, de manier waarop hij liep. Het was niet genoeg. Nog steeds rolde de mist over me heen. Als vanzelf ging ik de energie voelen die om hem heen hing. Het begon met boosheid. Ook al kon ik die boosheid soms niet aan hem zien, ik kon het wel voelen. Wat ik voelde werden beelden. Moddermonsters. Dan wist ik dat ik stil moest zijn. Nog later zag ik zijn geheim. Hij kwam tijdens een feestje naar me toelopen en ineens wist ik het. De mist klaarde op. Ik begreep beter waarom hij deed wat hij deed. Lang bewaarde ik zijn geheim. Maar de mist kwam steeds terug. Zijn geheim was groter dan ik eerst dacht en ik voelde steeds meer stukjes. Wat ik voelde, zocht ik uit. Tot ik alles wist, alles begreep. Ik werd een Mistvanger.

Nu ik terugkijk, wist ik al heel jong wat mensen om mij heen voelden. Ik kan me de momenten herinneren dat ik als peuter wegliep omdat ik teveel was. Niemand zei dat tegen me. Ik voelde het. Toen ik er jaren later naar vroeg, kreeg dat gevoel een naam: mijn familie noemde me toen ik klein was “het rode gevaar”. Omdat ik druk was, altijd iets bedacht dat niet mocht.  Ik leerde gewoon bewust gebruiken wat ik altijd al kon. Ik werd er goed in.

 

Zodra het mistig wordt om me heen, zoals nu, door het virus waarvoor geen medicijn is, wil ik een heldere horizon. Ik moet weten wat me te wachten staat, wat ik moet doen om veilig te zijn.  Maar nu dat kan niet. Ik moet leven met mist om me heen. De onzekerheid bij elk hoestje. Het geheim: zou ik al corona gehad hebben, of nog niet. De onzichtbare sluipmoordenaar. Het, voor mij, onzichtbare werk van artsen die levens proberen te redden, van virologen die een medicijn zoeken. Concentreren is moeilijk. Elke dag iets ondernemen, in plaats van bankhangen is een opgave. Om me heen voelen is naar. Teveel angst, teveel virus. Dus heb ik mijn voelsprieten strak om me heen getrokken.

Toch verandert er iets in me. Ik leer dat er ook mooie mist is. Zoals ochtendmist boven de weilanden, waarin slaperige koeien, als eendjes op het water, lijken te drijven. Kijken en genieten is genoeg.

 

De Graslandkinderen komen ook in mist terecht. Er verbergt zich iets in die mist. Iets dat op hen jaagt. Net als ik altijd doe, gaan de kinderen ook op zoek naar een manier om de mist op te lossen.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.