Mijn naam is Wilma Brouwer en ik ben 59 jaar. Toen ik een kind was, vond ik dat stokoud . Maar zo voel ik me helemaal niet. Sinds twee jaar woon ik in een klein houten huisje, midden in de weilanden en dichtbij een bos. Daarvoor woonde ik in een stad, die veel te druk was voor mij.

 

Ik ben hoog sensitief. Dat betekent dat ik gevoeliger ben voor alles wat er om mij heen gebeurt, dan veel andere mensen. Ik merk alles op; mensen en gebeurtenissen raken me diep. Het maakt niet uit of het leuke of vervelende voorvallen zijn. Ik kan ook niet goed tegen veel licht, of harde geluiden. Mijn neus ruikt alle luchtjes. En ik draag het liefste zachte kleren. Harde kleren, zoals spijkerbroeken, doen zeer.
Voordat ik wist wat er met mij was, had ik veel last van mezelf en van anderen. Ik dacht dat ik een beetje gek was. Ik kan andere mensen heel goed ‘lezen’. Soms zo goed, dat het lijkt alsof ik in hun hoofd kan kijken. Ik voel of ze gelukkig of ongelukkig zijn. Druk of rustig. Wat ze vinden van andere mensen, of van wat ze moeten doen op school en werk. Soms is het leuk om dat te voelen, soms vervelend. Maar ik kan er ook heel moe van worden. Een paar vrolijke mensen zijn niet zo moeilijk om te verdragen. Maar een hele groep vrolijke mensen maakt dat mijn hoofd te vol wordt. Boze en verdrietige mensen kunnen mij ook boos of verdrietig maken. Als kind wist ik niet dat ik emoties en gevoelens overnam als ik bij andere mensen in de buurt was. Dan was ik boos of verdrietig, zonder dat ik begreep waarom. Soms werd ik ineens misselijk. Maagpijn, buikpijn, hoofdpijn. Nu weet ik dat het komt omdat andere mensen hun vervelende gevoelens of gedachten heel sterk ‘uitzenden’.
Toen ik een kind was, had nog niemand van hoog sensitiviteit gehoord. Niemand kon me vertellen waarom ik anders was. Ik voelde me vaak eenzaam en dacht dat mensen me niet aardig vonden omdat ze niet reageerden op mijn verdrietige gedachten. Ik wist niet dat de meeste andere kinderen en volwassenen mij niet zo goed kunnen voelen als ik hen kan voelen.
Soms zie ik geheimen die anderen met zich meedragen. Daar kan ik niets mee. Want het is een geheim. Vroeger praatte ik er wel eens met iemand over. Meestal vonden ze dat niet fijn. Ze voelden zich betrapt of bespioneerd. Dan is het dus helemaal niet leuk om zo veel te zien en te voelen. Maar het helpt me ook om anderen goed te begrijpen en te helpen als ze dat willen. Als ik anderen kan helpen, voel ik me fijn. Daarom maakte ik daar ook mijn werk van. Ik vergat daarbij dat ik ook
belangrijk ben. Dat ik mezelf ook mag helpen. Dat ben ik nu aan het leren.


Ik was zo opgelucht toen ik eindelijk hoorde dat er veel meer kinderen en volwassenen zijn zoals ik! Maar toen was ik al 45 jaar. Doordat er tegenwoordig geschreven wordt over hoogsensitiviteit, leer ik ermee omgaan. Ik kan mezelf openstellen voor anderen en weet nu ook hoe ik me kan afsluiten. Ook leerde ik hoe belangrijk het is om mijn lijf goed te voelen. Zo kan ik beter bij mezelf blijven en zweef ik niet alle kanten op. Ik kan veel beter voelen of emoties van mezelf zijn of van anderen. En ik heb geleerd dat het niet erg is als ik alleen wil zijn, omdat mijn omgeving even te veel is.


Ik begon na te denken over hoe het zou zijn als alle mensen hoogsensitief zouden zijn. En over hoe krachtig hoogsensitiviteit eigenlijk in mensen aanwezig kan zijn. Ik las over de Aboriginals in Australië die vertellen dat ze over grote afstanden met elkaar kunnen praten. Ik praatte met stellen en tweelingen die elkaar altijd kunnen voelen. Ze zijn dus eigenlijk altijd samen in hun hoofd.
Zou er dan geen ruzie meer zijn, of leugens? Zou iedereen dan gelukkig zijn en van elkaar houden? Zou er dan vrede zijn in de wereld? Dat vroeg ik me af.
Ik besloot er een boek over te schrijven. Geen moeilijk boek met veel theorie, maar een verhaal over hoogsensitieve kinderen die een avontuur beleven.